
Het is een aangename evolutie om geregeld ten onrechte vergeten opera’s op de markt te brengen; dergelijke initiatieven verdienen zeker de volle aandacht van de muziekminnaar. Capriccio presenteert de eerste registratie (op dvd) van Ulenspiegel, beklijvend opus 23 van Walter Braunfels wiens composities pas sinds de jaren negentig herontdekt werden.
Walter Braunfels (Frankfurt am Main 1882—Köln 1954) was op muzikaal vlak heel veelzijdig: naast componist van opera’s, liederen, kamermuziek en oratoria was hij een verdienstelijk pianist en muziekpedagoog. Tijdens zijn economie—en rechtenstudie deed Wagners Tristan hem beslissen om het muzikale pad te bewandelen. Dit voerde hij uit in Wenen en München. Voor de Eerste Wereldoorlog componeerde hij reeds twee veelbelovende opera’s: Prinzessin Brambilla (1909, revisie 1929–1930) en Ulenspiegel (1913). Aan het front raakte hij in 1917 gewond, maar overleefde het inferno. Mede daardoor bekeerde hij zich van het protestantisme tot het katholicisme en dit merkt men in de thema’s van zijn composities. Zijn opera Die Vögel (1913–1919) maakte indruk op Hitler die deze halfjoodse componist verzocht een strijdlied te maken, hetgeen kordaat afgewezen werd. De burgemeester van Keulen, Konrad Adenauer zorgde ervoor dat hij de eerste directeur van de Hochschule für Musik Köln werd in 1925 (tot 1933); een functie die hij weerom zou bekleden tussen 1945 en 1950. De Tweede Wereldoorlog kon hij onopgemerkt overleven.
In een eerdere recensie (Satanella) hebben we erop gewezen dat het Wexford Opera Festival vergeten werken ten tonele brengt. Zo werd Prinzessin Brambilla in 2005 opgevoerd en opgenomen (op Marco Polo). Die Vögel wordt de laatste tijd regelmatig opgevoerd en werd in 1996 op Decca opgenomen; Der Traum ein Leben (1937) werd reeds in 1950 opgenomen en is terug uitgebracht op Cantus Line. Hoog tijd dus dat Ulenspiegel in de kijker komt te staan.
Ulenspiegel is een opera in drie bedrijven die in première ging in het Hoftheater van Stuttgart op 4 november 1913. Het libretto van de componist zelf baseert zich op de welbekende roman van Charles De Coster (1827–1879), La légende d’Ulenspiegel… (1867), waarin de strijd tussen de geuzen en de Spaanse overheerser centraal staat. Het werk werd na de eerste opvoeringen omwille van het matige succes, de inhoud (de vrijheidsstrijd tegen verdrukking) en de bekering van Braunfels tot het katholicisme (in tegenstelling tot de antikatholieke Uilenspiegelstof) na de Eerste Wereldoorlog niet meer opgevoerd. Overigens had ook Emil Nikolaus Freiherr von Renicek (1860–1945) in 1900 een Volksoper Till Eulenspiegel (herwerkt in 1939) gecomponeerd; deze legt de klemtoon eerder op het tragikomische karakter. Gans anders bij Braunfels waar de onrijpe persoon plots een man wordt, zijn vader Klaas en geliefde Nele verliest, maar trouw aan zijn zending blijft en een held wordt.
Het eerste bedrijf speelt zich af in Gent. De Vlaamse handwerkers zijn bang om hun privileges en vrijheden te verliezen nu de Spaanse troepen van de hertog van Alva aangekomen zijn. De provoost eist onvoorwaardelijke gehoorzaamheid. Uilenspiegel drijft de spot met de burgers en de aflatenpriesters maar kan hun woede ontvluchten. Klaas klaagt over de Spanjaarden en Tijl komt binnen. Snel neemt hij afscheid van Nele; de provoost komt binnen en neemt Klaas gevangen. Tweede bedrijf: Vlissingen. Tijl is erin geslaagd te ontkomen en bevindt zich bij die andere anti-Spanje gezinden, de geuzen. Tijl wil visser worden, maar Nele daagt op en brengt de mare dat Klaas op de brandstapel zijn dood vond. Tijl zweert dat hij hem zal wreken; hij en Nele overtuigen de inwoners om de strijd met de Spanjaarden aan te gaan. De derde acte speelt in Damme. De geuzen onder leiding van o. m. Tijl kunnen een autodafé verhinderen, maar hij wordt gevangen genomen. Nele kan Tijl uit de kerker bevrijden, maar deze laatste weigert te vluchten. De geuzen worden belaagd, Tijl wordt in het nauw gedreven en de provoost wil hem doden. Nele werpt zich voor hem, wordt getroffen en sterft. Tijl vertrekt samen met de geuzen; hij heeft de vaste intentie de dood van vader Klaas en Nele te wreken.
De laatste veertig jaren worden oude (fabrieks)gebouwen gebruikt om opera’s te ensceneren, om specifieke werken te vertonen, van Luigi Nono bijvoorbeeld. Nu komt de oude Tabakfabrik (1930) van Linz aan de beurt. Nadat deze in 2009 gesloten werd, kocht de stad ze aan om het complex te herbruiken als kunst—en zakencentrum. Hier werd de opname in september 2014 gemaakt.
Voor Ulenspiegel zijn niet minder dan vier protagonisten, een sterk koor en een uitgebreid orkest nodig. De opname van Capriccio maakt gebruik van een versie voor kamerorkest voorbereid door Werner Steinmetz (2014). Er bestaat slechts één andere complete audio-opname uit 2011 ter vergelijking, door geïnteresseerden te beluisteren op youtube. De reductie voor kamerorkest is verdedigbaar om de opera herontdekbaar te maken en de zowat 35 musici van het Israel Chamber Orchestra slagen daar wonderwel in. De dirigent, Martin Sieghart is deskundig directeur van EntArteOpera, in 2012 door hem, Susanne Thomasberger en Philipp Harnoncourt gesticht om de entartete opera nieuw leven in te blazen. De dramatiek en intensiteit van Braunfels’ (soms gewaagde en grensverleggende) laatromantische muziek wordt heel professioneel gebracht; langere melodieën zijn er niet maar de muziek wil de zielstoestand van de personages uitdrukken hetgeen het orkest zowat perfect uitvoert.
Hoewel de titelrol van Marc Horus niet beantwoordt aan de vereisten van een wagneriaanse heldentenor qua stemvolume en—hoogte, past hem deze orkestreductie dus wonderwel op praktisch vlak. Hij speelt de perfecte karakterrol en bezit een meer dan goed acteertalent. De mezzosopraan Christa Ratzenbröck is een fijnzinnige en gevoelvolle Nele, de enige vrouwenrol in dit stuk. Zij is wel de beste vertolker van deze operaproductie. De dramatiek komt ten volle tot uitdrukking in haar toonvastheid en klankpalet. Niet minder dan meesterlijk vertolkt ze deze moeilijke rol. Hans Peter Scheidegger vertolkt Klas nogal beverig, maar hij wordt als grijsaard op de planken gezet. Bas-bariton Joachim Goltz als Profoss des Herzogs Alba en dus kwaadaardige geest wordt heel geloofwaardig neergezet. Ook het koor verdient alle lof.
Het is acceptabel een moderne locatie te gebruiken wanneer men het politieke en sociale aspect van het werk, sterk uitgedrukt door de rol van het koor, wil beklemtonen. De enscenering van Roland Schwab en Susanne Thomasberger is actueel, met een caravan, autowrakken, machineonderdelen en koevoeten; de verdrukkers dragen natuurlijk leren vesten, terwijl de aflatenpriesters op Klu Klux Klanpersonen lijken. Het eindoordeel is unaniem positief en we mogen alleen hopen dat EntArteOpera op dit spoor blijft om ons nog met meer verwaarloosde werken te laten kennismaken. © 2017 Klassiek Centraal